Martin van Timmeren

Foto’s van Martin van Timmeren

« terug naar Foto’s Clubleden

Al vele jaren ben ik een enthousiaste amateurfotograaf. Tijdens de middelbare school periode was ik de trotse bezitter van een Praktica. Vanaf de zeventiger jaren fotografeerde ik met een analoge spiegelreflex fototoestel, een Asahi Pentax SV met een belichtingsmeter bovenop het prisma. Met dit toestel begon ik steeds enthousiaster te worden voor fotografie. Vooral zwart-wit fotografie sprak mij aan. Om meer over fotografie aan de weet te komen, kocht ik het ‘Handboek zwartwitfotografie” van Gerard de Jong. Nu wist ik het zeker, ik wilde meer controle krijgen over het eindresultaat van mijn foto’s. Een logische stap was een eigen donkere kamer compleet met zwart-wit vergroter, timer, enz.. Aanvankelijk alleen voor het afdrukken van foto’s. Na enkele jaren kwam daar het ontwikkelen van de filmstroken bij. Ik kocht filmstroken in de lengtes van 10m en 30m en vulde daarmee lege filmrolletjes. Het zelf ontwikkelen van de filmstroken was bepaald geen succes. De ene keer veel te hard en de andere keer veel te zacht, maar gemiddeld, mooi doortekende negatieven kreeg ik niet. Oorzaak was snel duidelijk: ik had de temperatuur van de ontwikkelaar onvoldoende in de hand. Een halve graad meer of minder betekende een groot verschil in het eindresultaat. Hoezo had ik nu meer controle over mijn negatieven en dus uiteindelijk over mijn foto’s, helemaal niet dus. Het begon op een bepaald moment behoorlijk te frustreren. Ik verloor volledig mijn interesse in het donkere kamer gebeuren, totdat ik een Amerikaans tijdschrift over fotografie kocht met daarin een artikel over een ontwikkelaar Rodinal. Het ging om een experiment waarbij sterk verdunde ontwikkelaar werd gebruikt ten opzichte van de voorgeschreven verhouding. Wat mij vooral opviel was, dat door de sterke verdunning een veel langere ontwikkeltijd van een filmstrook ontstond. Dat vond ik geen bezwaar. Voor mij was veel belangrijker welke invloed temperatuurschommelingen had op het eindresultaat bij deze lange ontwikkeltijden. Dit moest ik zelf gaan uitzoeken; een halve graad meer of minder bleek nauwelijks tot geen verschil te maken voor de negatieven. Eindelijk had ik de gewenste controle en kon ik dankzij dat artikel doortekende negatieven maken. In 1980 kondigde Nikon een nieuw toestel aan: de Nikon F3. Deze heb ik gekocht met het nodige glaswerk ter vervanging van mijn oude Asahi Pentax. In de tachtiger jaren was ik fan van de basketbalclub Donar. Iedere thuiswedstrijd was ik aanwezig. Daar zag ik professionele fotografen onder de basket zitten fotograferen. Dat leek mij ook wel wat. Uiteindelijk ben ik erin geslaagd om ook een plekje onder de basket te krijgen. Wauw, wat was dat fantastisch. Een van mijn hoogtepunten uit mijn fotografie carrière. Naast zwart-wit foto’s maakte ik ook veel dia’s. Op een bepaald moment had Ilford een systeem ontwikkeld voor fotografen om in de donkere kamer zelf kleurenfoto’s te maken van dia’s met behulp van Cibachrome. Voor een zacht prijsje heb ik een tweedehands kleurenkop voor mijn vergroter kunnen kopen en kon ik aan de slag met het Cibachrome systeem. Een succes: eenvoudig en goede resultaten, maar wat roken die chemicaliën naar rotte eieren. In 2005 heb ik de overstap gemaakt naar de digitale spiegelreflex camera en is de donkere kamer uit de analoge periode vervangen door fotobewerkingssoftware en een kleurenfotoprinter. Bij de Fotoschool in Groningen heb ik een cursus Photoshop gevolgd. Vrij snel na de overstap van analoog naar digitaal ben ik lid geworden van de fotoclub Noorderlicht om samen met de overige leden de passie voor fotografie te delen.

Reacties zijn gesloten.